Yo, in een andere krant staat deze week dat het dat wel is:
Google en TNO gaan app-data gebruiken om files te voorkomen
Het verdienmodel van Google bestaat er immers voor een belangrijk deel uit om zoveel mogelijk gegevens over mensen te verzamelen en op basis daarvan diensten te bedenken en advertenties te verkopen.
Ken je dat, strandwandelen en daar tegen jezelf zeggen, ik weet tot hoever het water komt. Je schoenen lopen altijd vol. Met Google-gedoe:
Slimme steden
TNO en Google doen project met locatiedata dat de overheid miljoenen kan besparen.
Dat Google via je smartphone bijna altijd kan weten waar je bent, is inmiddels wel bekend. Maar nu gaat het geaggregeerde locatiedata van gebruikers ook beschikbaar maken voor overheden en onderzoeksinstellingen: om files aan te pakken. In Nederland werkt Google daarvoor samen met onderzoeksinstelling TNO. Dat maakten de twee woensdag bekend.
TNO krijgt toegang tot geanonimiseerde locatiegegevens van mensen met Google-apps op hun telefoon – ook van iPhone-bezitters. Mensen die Google-apps (van Google Maps tot YouTube) of besturingssysteem Android installeren moeten van te voren toestemming geven om locatiegegevens naar Google te sturen. Als je daarbij op ‘ja’ hebt geklikt, kunnen ook jouw data worden gedeeld met TNO. Google wijst erop dat het geavanceerde technieken gebruikt om ervoor te zorgen dat de privacy beschermd is: de locatiegegevens zijn niet tot individuen te herleiden.
Kwaliteitskrant - zeggen ze zelf. Daarom ook een mogelijk minder gunstige kant van de zaak belichten:
Addertjes onder het gras
De potentiële winst voor de belastingbetaler is dus groot, als je TNO en Google mag geloven. Maar er zitten ook addertjes onder het gras. Andrew Eland van Google:
We hopen dat overheden ook meer data met ons gaan delen door dit soort projecten.
Het verdienmodel van Google bestaat er immers voor een belangrijk deel uit om zoveel mogelijk gegevens over mensen te verzamelen en op basis daarvan diensten te bedenken en advertenties te verkopen. Google vraagt vooralsnog geen geld voor het beschikbaar stellen van de data, en zegt dat ook niet van plan te zijn. Het doet een vergelijkbaar project in Zweden.
Google is bepaald niet het enige bedrijf dat technologieën, diensten en data aan steden en andere overheden wil aanbieden. Dat gebeurt vaak onder de noemer smart cities: de verzamelnaam voor allerlei technieken die gedrag van burgers in kaart brengen om daar beleid beter op af te stemmen. Ook IBM, TomTom en Uber zijn bijvoorbeeld bezig met projecten om verkeersdata te delen met overheden – al dan niet tegen betaling of in ruil voor andere gegevens. Googles moederbedrijf Alphabet heeft een complete nieuwe divisie opgezet voor nieuwe smart city-diensten.
Het project van Google en TNO roept herinneringen op aan een incident rondom TomTom: dat bedrijf bleek enkele jaren geleden vergelijkbare data te delen, maar dan met de politie. Korpsen konden met behulp van die data snelheidscontroles houden op plekken waar veel mensen te hard reden, tot grote woede van klanten. „Dat zullen wij niet doen”, zegt Eland. Volgens hem houdt Google in de gaten dat toepassingen in het belang blijven van de gebruikers.
Maar stel dat data van bedrijven zoals Google, Uber of IBM uiteindelijk inderdaad sensoren en camera’s gaan vervangen: maken overheden zich dan niet erg afhankelijk van technologiebedrijven voor het uitvoeren van publieke taken? Vetjens:
Daarvoor moet je inderdaad oppassen. Maar vooral gemeentes en overheden hebben een rol om daarover de discussie aan te gaan.
Maar vanwege jouw voorlaatste posting werd ik eigenlijk in de waan gelaten dat AI de grote geldklopper voor Google moest gaan worden:
Bijvoorbeeld Google maakt zelflerende software beschikbaar voor iedereen.
Ik bedoel, niet dat jij dat zei maar weer diezelfde krant had tegelijkertijd twee stukken daarover:
Wie slim is, stapt in de kunstmatige intelligentie
Artificial intelligence (AI) ontwikkelt zich snel. Vorige week kondigde autofabrikant Toyota aan een miljard dollar (930 miljoen euro) te steken in een researchcentrum voor kunstmatige intelligentie in Silicon Valley. Wat gebeurt er momenteel in AI-land?
Flinke investeringen
En naast auto’s wil Toyota ook hulpmiddelen maken om ouderen in huis bij te staan. Bijvoorbeeld robots die spullen van de grond oprapen. Techgiganten Google, Amazon, Facebook, Microsoft en Apple geven ook grote bedragen uit aan AI.
Onder meer door startups te ondersteunen. Volgens Bloomberg ontvingen AI-startups in 2014 309,2 miljoen dollar aan durfkapitaal, terwijl dit in 2010 nog maar 10,4 miljoen dollar was.
Onderzoeksbureau Venture Scanner heeft momenteel 903 bedrijven in beeld die zich met AI bezighouden, waar in totaal al 3,68 miljard dollar in geïnvesteerd is.
Het hierna volgende artikel verscheen op de dag dat Google en jij aankondigden dat hun “zelflerende software” voor niets te hebben was.
Technisch gesproken liep de NRC dus die scoop voor haar lezers mis door er alleen maar “bijna” over te schrijven
Wie wordt de Google van kunstmatige intelligentie?
Het afgelopen jaar hebben vrijwel alle grote technologie- en autobedrijven forse investeringen aangekondigd. Uber, Apple, Samsung, Baidu, IBM, BMW, Facebook, Volvo, Alphabet: de lijst is lang. Allemaal hebben ze de laatste maanden nieuwe initiatieven bekendgemaakt, van vaak honderden miljoenen euro’s. Kunstmatige intelligentie (KI) is de verzamelnaam voor allerlei soorten zelflerende software: systemen die uit zichzelf slimmer worden.
Veel technologiebedrijven willen een zogeheten ‘platform’ ontwikkelen voor de technologie. Op zo’n platform stellen bedrijven hun KI-technologie ter beschikking van appbouwers die er eigen toepassingen kunnen verzinnen en verkopen. Het ultieme doel van veel bedrijven is een universele appwinkel voor KI, een beetje zoals op smartphones.
Net zoals bij Apple’s App Store of Google’s appwinkel Play, ligt het voor de hand dat het bedrijf dat het meest aantrekkelijke platform beheert, daar enorm aan kan verdienen: bijvoorbeeld door een percentage te vragen voor elke KI-app die erop wordt verkocht. Op smartphones zijn Apple en Google de laatste jaren uitgegroeid tot onbetwiste winnaars. Wie de Google of Apple van KI wordt ligt nog open.
Vooral IBM gooit de laatste tijd hoge ogen met zijn KI-dienst Watson, die al op diverse manieren wordt gebruikt in de medische wereld: bijvoorbeeld om met behulp van grote hoeveelheden gegevens over patiënten en medische onderzoeken kankerbehandelingen beter te maken. Facebook lijkt meer in te zetten op toepassingen voor games. Toyota werkt vooral (maar niet uitsluitend) aan KI voor zelfrijdende auto’s. Google en Apple gebruiken KI voor de digitale assistenten Siri en Google Now die uit zichzelf antwoorden bedenken op vragen, soms al voordat gebruikers die vragen hebben gesteld.
Tot op heden komt er trouwens niks als je bij hen zoekt op die term:
TensorFlow
ZoekenGeen zoekresultaten
Suggestie: maak de zoektermen algemener om meer zoekresultaten te krijgen.
‘Wired’ verschafte diezelfde dag wel meer inzicht, bijvoorbeeld in hoeverre ‘open sourcing this AI engine’ van Google wel ‘open source’ is:
Google Just Open Sourced TensorFlow, Its Artificial Intelligence Engine
To be sure, Google isn’t giving away all its secrets. At the moment, the company is only open sourcing part of this AI engine. It’s sharing only some of the algorithms that run atop the engine. And it’s not sharing access to the remarkably advanced hardware infrastructure that drives this engine (that would certainly come with a price tag). But Google is giving away at least some of its most important data center software, and that’s not something it has typically done in the past.
The rub is that Google is not yet open sourcing a version of TensorFlow that lets you train models across a vast array of machines. The initial open source version only runs on a single computer. This computer can include many GPUs, but it’s a single computer nonetheless. “Google is still keeping an advantage,” Nicholson says. “To build true enterprise applications, you need to analyze data at scale.” But at the execution stage, the open source incarnation of TensorFlow will run on phones as well as desktops and laptops, and Google indicates that the company may eventually open source a version that runs across hundreds of machines.
Certainly, the move will win Google some goodwill among the world’s software developers. But more importantly, it will feed new projects. According to Dean, you can think of TensorFlow as combining the best of Torch and Caffe and Theano. Like Torch and Theano, he says, it’s good for quickly spinning up research projects, and like Caffe, it’s good for pushing those research projects into the real world.
Others may disagree. According to many in the community, DeepMind, a notable deep learning startup now owned by Google, continues to use Torch—even though it has long had access to TensorFlow and DistBelief. But at the very least, an open source TensorFlow gives the community more options. And that’s a good thing.
En hoera er is nog hoop, een lezer zegt daar wat terug:
Journalists, yes even WIRED ones - please stop calling this “AI”. Even in the body of the article the phrase “machine learning” is more or less correctly used, not AI.
This isn’t mere pedantry. Using hyped and just plain ignorant terms confuses the picture and degrades the language. It’s important here because this is science, it’s not some vacuous activity like marketing or fashion. We need to identify things accurately, else we cannot discuss them meaningfully.
Given that real AI will bring an absolutely pivotal, seismic transformation of our world, we should reserve the term’s use for when it matters … because it is going to matter, more than helping catalogue a few photos.
Iemand anders:
By Google open sourcing TensorFlow it hopes to create a monopoly on the infinite commercial applications made available for it. TensorFlow is free for now while it is being slowly assimilated into every aspect of technology, then once it is accepted as the standard deep learning algorithm Google will charge like a Roman chariot for it. Brilliant move.